Column 2: Life of Pi
In januari en februari publiceert Hebban, de website voor de grootste lezerscommunity van Nederland en Vlaanderen, zes columns van mij. Jee! Deze reeks columns gaat over het schrijven van mijn boek en over het vinden van een uitgever, en een illustrator... De tweede.
‘Lemniscaat’, was het woord dat het best tot me doordrong. Oeps. Had ik dat mailtje per ongeluk toch verstuurd? ‘Hallo!’ begon de hartelijke stem opnieuw. ‘Met wie spreek ik?’ Excuses kreeg ik, dat mijn brief al vier maanden oud was. En uitleg waarom het zo lang geduurd had. ‘Het gebeurt gewoon bijna nooit!’ zei de uitgever. ‘Dat ik iets bij de post vind. En als het dan gebeurt heb ik geen goed systeem. Als ik iets mooi vind moet iemand anders het ook lezen, en daarna nog iemand anders, en dan zwerft dat manuscript door de hele uitgeverij.’ Ik hield me heel, heel stil. ‘Ken je Life of Pi? Wij hebben hier op de redactie het gevoel dat we Life of Pi zitten te lezen,’ ging de warme stem verder. ‘Het verhaal is origineel, Biegeliaans, en die papegaai, die is zo’n vondst! Hoe heb je dat bedacht?’ Ik mompelde wat. Bedacht, dat viel wel mee, het was gewoon zo. ‘Maar het verhaal is nog niet afgelopen, toch?’ vroeg de uitgever. O jee, o jee. ‘Is deel twee al af!’ riep hij enthousiast toen ik geen antwoord gaf. O help! ‘Nee,’ fluisterde ik. ‘Ik ben iets realistisch aan het schrijven. Maar ik heb genoeg stof voor ook een deel drie.’ De uitgever schaterde. ‘Drie delen! Fantastisch.’ De bel ging. Ik probeerde me nog te verstoppen maar de postbode had me al gezien. Hij hield een pakket omhoog en gebaarde ‘tekenen’. ‘Uhm, heeft u misschien een ogenblikje?’ moest ik aan de uitgever vragen. ‘Zeker!’ En toen was de verbinding weg. Trillend maakte ik de deur open en nam ik het pakje in ontvangst. ‘Sorry,’ zei de postbode. Hij wist natuurlijk niet wat er aan de hand was, maar blijkbaar las hij de verschrikking op mijn gezicht. Ik bedankte hem, gooide de deur dicht en greep mijn telefoon. Niemand nam op. Ik belde nogmaals. Geen gehoor. Aaaaaaaaah! Het noodlot! Had ik de poort laten dichtvallen, mijn kans laten glippen? Was dit überhaupt wel echt gebeurd?! Met razend hart rende ik naar mijn computer om het algemene nummer van de uitgeverij op te zoeken. Die telefoon werd wel opgenomen. ‘O,’ lachte de man aan de lijn geruststellend. ‘Dat andere toestel heeft een storing, wacht, ik verbind je door.’ En daar was de stem van de uitgever weer. Ademloos vroeg ik: ‘Kunt u dat van Life of Pi nog een keer zeggen?’ Wordt vervolgd…